Voor zijn wekelijkse column in KNACK trekt Jean-Marie De Dedecker van Middelkerke naar Hasselt. Onder de titel “Hoe onze rechtszekerheid opgestookt werd in een Hasselts crematorium” gaat hij in op een dispuut tussen de stad Hasselt en het plaatselijke crematorium dat beheerd wordt door het commercieel bedrijf DELA. Deze onderneming, die wij vaak op de radio horen, beheert ook het crematorium in Brugge en in Wallonië de crematoria in Mons en Charleroi. Dedecker is niet op de hoogte wat het voordeel is geweest van de bouw van crematoria door de verschillende intercommunales.
Zonder in te gaan op deze plaatselijke problematiek vergeet De Decker dat een crematorium veel meer is dan een commerciële fabriek waar men zo goedkoop mogelijk lijken kan verbranden. De crematoria zijn plaatsen waar mensen van elkaar afscheid nemen. Er zijn momenten van verbondenheid en sereniteit om de dood een plaats te geven. Het is een andere soort opgave dan een industriehal neerpoten, waarbij enkel economische belangen de prioriteit krijgen. Een crematorium is iets anders dan een vestiging van Decathlon of Cardoen!
“Dankzij de wet uit 2003 zijn er in Vlaanderen een aantal schitterende nieuwe crematoria gebouwd, wat zeker niet het geval zou geweest zijn wanneer de privé sector het voor het zeggen had gekregen.”
De Vlaamse overheid nam in 2003 een belangrijke beslissing in de sector van de crematoria. Het aantal crematies nam rond de eeuwwissel spectaculair toe waardoor de bestaande infrastructuur overbezet geraakte en nauwelijks de tendens kon volgen. In dit perspectief werd besloten deze taak toe te vertrouwen aan de intercommunales, een samenwerkingsverband met omringende gemeenten. Het was een wijze beslissing om de bouw en het beheer van deze nieuwe publieke gebouwen niet over te laten aan commerciële bedrijven die enkel gericht zijn op maximale winst. Deze taak overlaten aan de privé sector was voor velen een stap te ver in de privatisering.
Het is nu bon ton om tegen intercommunales te zijn na wat er in Wallonië en ook in Vlaanderen boven water is gekomen. Controle en transparantie is meer dan noodzakelijk bij intercommunales. Maar stellen dat DELA of een andere commerciële onderneming dé oplossing zou zijn is compleet foutief. Wat Dedecker misschien niet weet is dat dankzij deze wet uit 2003 er in Vlaanderen een aantal schitterende nieuwe crematoria zijn gebouwd, wat zeker niet het geval zou geweest zijn wanneer de privé sector het voor het zeggen had gekregen. Onze samenleving bouwt geen kerken meer; de crematoria zijn de nieuwe ‘spirituele’ plekken die noodzakelijk zijn voor onze gemeenschap. Een samenleving die niet meer deze ambitie heeft, gaat achteruit!
Toen in 1999 architect bOb Van Reeth werd aangesteld als eerste Vlaamse Bouwmeester startte hij met de formule van de ‘Open Oproep’, een wedstrijdformule voor nieuwe publieke gebouwen. Één van de eerste personen die beroep heeft gedaan op deze werkwijze was Kris Coenegrachts, directeur van het Crematorium Westlede in Lochristi. Het eerste crematorium dat tot stand kwam in 2008 na een Open Oproep was crematorium Heimolen in Sint-Niklaas. Het ontwerp van het Nederlands bureau Claus & Kaan Architecten is een mijlpaal, een ommekeer in de bouw van de crematoria in Vlaanderen. De ruimtelijke ervaring geeft een sereniteit, een sfeer van ingetogenheid om het moment van afscheid een andere dimensie te geven. Een plaats waar het aangenaam is om vrienden en familie te ontmoeten op droeve en pijnlijke momenten in ons leven. In Sint-Niklaas is het meer dan een functioneel gebouw met ovens en een bijhorende cafetaria. De ruimte van afscheid is sereen en ingetogen.
Het is echter niet bij dit ene voorbeeld gebleven. Ook andere intercommunales kozen voor de Open Oproep. Op deze wijze had men garantie om tot interessante architectonische oplossingen te komen. In Kortrijk bouwde de Portugese architect Eduardo Souto de Moura het schitterende crematorium Uitzicht. Souto de Moura ontving voor dit werk de Pritzkerprijs – ofwel de Nobelprijs voor architectuur. Samen met het bureau SUM integreerde hij het complex op een landschappelijke wijze.
Twee jaar geleden werd het crematorium Hofheide in Holsbeek nabij Leuven in gebruik genomen. De Gentse architecten Coussée & Goris wonnen de wedstrijd samen met hun Catalaanse vrienden, het bureau RCR uit Olot. Dit bureau kreeg dit voorjaar eveneens de Pritzkerprijs. Zoals in Kortrijk is het landschappelijk aspect fundamenteel in het concept en is het gebouw meer dan een optelsom van gevraagde functies.
Vorig jaar werd het crematorium Daelhof in Zemst officieel geopend, een ontwerp van architect Christian Kieckens & DAE. Een zeer compact gebouw met een prachtige centrale ruimte met een zenitale verlichting. Aan deze projecten werken ook hedendaagse kunstenaars mee die werden gekozen in samenspraak met de Vlaamse Bouwmeester. Op zich al een grote culturele betekenis.
Momenteel is men volop bezig met de bouw van het nieuw crematorium in Aalst, een ontwerp van het Rotterdams bureau Kaan Architecten. Ook dit ontwerp kwam tot stand via een Open Oproep wedstrijd en zal ongetwijfeld een uitzonderlijke gebouw worden met een landschapsaanleg van Erik Dhont, één van onze interessantste Vlaamse landschapsarchitecten.
Het nieuw crematorium in Lommel is in aanbouw en wordt in 2018 opgeleverd, een project van het bureau a2o-architecten uit Hasselt. Ook de plannen voor een nieuw gebouw in Oostende liggen klaar, een sterk ontwerp van het Brussels bureau OFFICE Kersten Geers & David Van Severen. Een indrukwekkende lijst!
Door de beslissing van de Vlaamse overheid in 2003 heeft Vlaanderen dan ook een aantal schitterende crematoria. Architecten en experten uit de sector van crematoria uit Europa komen naar Vlaanderen om de resultaten van dit beleid met ambities te bewonderen en te bestuderen. Kris Coenegrachts, die een belangrijke rol vervulde in dit proces, krijgt veel invitaties voor lezingen en advies. Wij mogen trots zijn op deze realisaties. In landen waar alles naar de privé sector toegeschoven werd, ligt de kwaliteit veel lager, meestal banale gebouwen nabij fabrieksterreinen.
Indien met al deze crematoria in handen had gegeven aan een onderneming als DELA, dan was het hoogstwaarschijnlijk een soort eenheidsworst geworden op vlak van architectuur en was de aandacht voor het landschap verwaarloosd. Vermoedelijk was alles door één architect ontworpen en identiek opgetrokken overal in Vlaanderen. Nu zijn de crematoria ingeplant, niet neergepoot.
Ik stel voor dat de Heer Dedecker eens een studiereis onderneemt maar deze crematoria. Ik kan hem geruststellen, het crematorium in Oostende nabij Middelkerke zal Europese top zijn, meer dan enkel een constructie met ovens en een schamele uitvaarsruimte op commerciële basis.